De Collectie

Wie er in het verre verleden ooit begonnen is met het aanleggen van een collectie gebruiksgoederen van de gevangenis, is niet bekend. We weten dat die persoon zwaar in overtreding was daar alle gebruikte eigendommen van het rijk terug hadden moeten worden gestuurd naar de rijks-domeinen. Hier hadden ze na af-keuring kunnen worden verkocht of anderszins te gelde kunnen worden gemaakt. Het achterhouden van deze zaken stond min of meer gelijk aan diefstal en had de persoon zijn baan kunnen kosten.

Van oude foto’s weten we dat er sabels, pistolen, antieke sleutels en waardevolle voorwerpen deel uit maakten van deze collectie. Deze verzameling werd echter ook gebruikt als “pakhuis” waaruit, voor de bezoekende hoogwaardigheidsbekleders, “cadeautjes” werden uitgezocht die als geschenk werden weggegeven.

Pas in 1998 werd aan deze praktijk een einde gemaakt maar toen waren de meest waardevolle spullen al verdwenen.

Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw was het museum de “hobby” van de socioloog Herman Portman. Hij heeft er voor gezorgd dat veel afgekeurde spullen werden gered en een plaatsje kregen in zijn museum in de kelder van de toenmalige nieuwbouw van de kliniek in 1976. Toen Herman Portman deze de kliniek verliet is het beheer van dit museum, vanaf 1982, overgenomen door Henk Pol.

Samen met Jan de Gries, de medewerker van het sociaal cultureel werk, is het museum in de kelder heringericht en in de jaren ’90 van de vorige eeuw heeft de collectie een fantastische plek toegewezen gekregen op de zolder van de westvleugel van de oudbouw. Hier hebben vele oud medewerkers van de inrichting toe bijgedragen.

Jammer genoeg werd deze locatie even later afgekeurd wegens het ontbreken van een brandtrap. Dit was een reactie op de aangescherpte veiligheidseisen na de brand op Schiphol. Ondanks de geringe kosten waarmee het plaatsen van een trap gepaard had kunnen gaan, is dit hier nooit van gekomen.

De reorganisatie van de dr. S. van Mesdag kliniek en de daaropvolgende verzelfstandiging leidde tot ontkenning van het verleden. We waren tenslotte een moderne vooruitstrevende kliniek die “niet achterom keek of vasthield aan het oude”. Dit besluit maakte dat het museum als een “Doornroosje” achter de dikke muren ter sluimering werd gelegd en voor eigen personeel en bezoekers van buiten niet (meer) officieel toegankelijk was.

De enigen die er af en toe kwamen waren personeelsleden van buitenfirma’s die op de museumzolder technische werkzaamheden kwamen verrichten. Ook zij namen zich het recht voor om zich “cadeautjes” toe te eigenen waardoor o.a. het hart van de gevangenis, te weten de geelkoperen (vlak) bel, is gestolen. Hier is door het Forensisch Psychiatrisch Centrum (zoals we ondertussen waren gaan heeten) geen werk van gemaakt.

Op 3 september 2015 werd het besluit genomen dat er geen middelen beschikbaar konden worden gesteld om een museum in stand te houden. In overleg met het landelijk gevangenismuseum te Veenhuizen en het museumhuis (erfgoed pachters) is een plek voor de collectie gezocht. Een belangrijk deel van de collectie is al overgedragen aan o.a. het gevangenis museum in Veenhuizen, het noordelijk scheepvaart museum, het Noord Nederlands Trein en Tram Museum te Zuidbroek en het psychiatriemuseum op het terrein van Dennenoord te Zuidlaren.